Onsenoort

De oudste vermelding van Onsenoort dateert van 1266, wanneer Gerlach de Rovere genoemd wordt als heer van Waalwijk, Drunen, Vlijmen en "Honsoirde". Het eerste kasteel ter plaatse heeft voortbestaan tot 1372, toen het door Jan van Nederveen werd verwoest als gevolg van problemen, die al in 1356 waren gerezen. In dat jaar droeg namelijk Wenzel van Luxemburg, die gehuwd was met Johanna van Brabant, het gebied van Vlijmen en Onsenoort over aan graaf Willem V van Holland. De moeilijkheden hierover, vooral met Den Bosch, duurden tot 1374, toen vijf scheidsrechters in Breda uitspraken, dat Vlijmen en Onsenoort bij Holland zouden blijven en dat elk de schade zou vergoeden, die hij aan de andere partij had toegebracht.
De onfortuinlijke Rutger den Ouden en zijn zoon Willem hebben het verwoeste kasteel niet meer opgebouwd, maar Jan Cuyst van Wijck, schout van Vlijmen, die er in 1382 mee beleend werd, pakte het werk aan en hij kreeg hiervoor van Albrecht van Beieren, ruwaard van Holland, zelfs vier jaar lang, vanaf 1388, een overheidssubsidie van 63 oude Vranckrijkse schilden (gouden munten) "tot optimmeringe van het Huys (=kasteel) en den toorn te Hontsoord". Kennelijk had Albrecht er alle belang bij, aan de grens van zijn gebied een sterke voorpost te hebben. De huidige toren, althans het onderste deel, dateert uit die jaren. Hij meet 13,5 x 10,5 meter en is gebouwd met zware muren, die beneden een dikte van 2,5 meter hebben en op de eerste verdieping nog 2 meter.
De heerlijkheden Nieuwkuyk en Onsenoort kwamen onder de familie Kuyst van Wijck in één hand, zij het dan onder twee verschillende leenheren. Deze familie behield Onsenoort een eeuw lang. De laatste telg, Agnes van Wijck, trouwde met Karel van Malsen, heer van Goirle en Tilburg. In 1672 erfde Gerard van Poelgeest het kasteel en de bijbehorende bezittingen, maar zijn zoon droeg in 1690 alles over aan Matheus Heuff van Oyen. Deze militair heeft veel werk gemaakt van de beplanting rond het kasteel, zodanig zelfs dat stadhouder Willem III er de spot mee dreef. Philips Hoefft van Oyen verkocht in 1743 Onsenoort aan Jan Half-Wassenaar. Door jonkvrouw Julia Half-Wassenaar, die trouwde met Jhr. Mr. Leopoldus de la Court, kwamen de bezittingen aan de laatste adellijke familie, die het kasteel bewoond heeft.
In 1903 wordt het kasteel met de landerijen publiek verkocht. Abt Maréchal van het klooster Pont Colbert uit Versailles koopt het kasteel met wat grond, terwijl de rest van de 105 ha land in eigendom komen van verschillende landbouwers uit de streek en aan de Verzekeringsmaatschappij Noord-Brabant uit Waalwijk. Sindsdien heeft het kasteel steeds dienst gedaan als klooster. De Franse paters, die het kochten omdat ze door fel anti-godsdienstige politiek uit hun land verdreven waren, hebben in 1906 enkele ingrijpende verbouwingen uitgevoerd, om het gebouw beter aan te passen aan zijn nieuwe bestemming. Bij die gelegenheid is de toren met een verdieping verhoogd. Als in 1921 de situatie in Frankrijk weer normaal is, keren de Franse paters terug, maar Onsenoort blijft als Cisterciënzerklooster gehandhaafd en het wordt in 1935 zelfs nog belangrijk uitgebreid met de bouw van een nieuwe vleugel. De abdij krijgt de naam "Mariënkroon". Sinds de annexatie van 1935 behoorde Onsenoort tot de gemeente Vlijmen, nu Heusden.